Categorieën
coachen ja- zeggen

Kiezen voor moed.

Kan ik dit? Een gesprek begeleiden tussen 2 collega’s die in een geëscaleerd conflict zitten?
Een kant van mij zegt : “Natuurlijk kan je dat. Bevragen, duiden, vertalen, erkennen en verkennen is jouw vak. Dit is enkel een andere vorm”. Kant 2 zegt: “Daar moet je eigenlijk mediator voor zijn (dat ben ik niet). Dit is een crisis die jij –Ink- wel goed moet begeleiden, want anders maak je het erger”. Kant 1 en 2 bestoken elkaar met argumenten.

Ik zit in een innerlijke dialoog voordat ik de bewuste collega’s met elkaar in gesprek laat gaan.
Dat ik ervoor kies om het gesprek wel aan te gaan betekent dat kant 1, ‘de moedige’, wint boven kant 2 ,‘de angstige’.
Ik wil de collega’s met elkaar in dialoog brengen, omdat a. ik denk dat er nu iets moet gebeuren, b. hiervoor gevraagd wordt door een leidinggevende die het ook even niet meer weet en c. nieuwsgierig ben naar wat er nu speelt.

In conflictsituaties is moed essentieel. Moed balanceert voor mij tussen kwetsbaarheid en lef: jezelf laten zien, laten raken terwijl je ook gaat staan voor wat voor jou van belang is.

De laatste Dag van de coach ging geheel over Moed. @Tica Peeman (Vis trainingen) gebruikt hierbij de cirkel van 8.
Zit je in een DIP of ga je voor de KIK? 
Vanuit de beschrijving van de leidinggevende herken ik het ‘ondergedrag’ van betreffende collega’s.
Mijn doel voor het gesprek is om hen te stimuleren om in de bovenste cirkel te gaan staan.

Beide collega’s in dit conflict vertonen sowieso grote moed door in gesprek te gaan.
Ze erkennen de crisis, vinden het heel naar dat ze hierin terecht zijn gekomen en willen er iets aan doen.
Ik complimenteer hen hiervoor en uit mijn vertrouwen dat dit gesprek de eerste stap is waardoor ze samen uit de ongewenste situatie komen.

Vanuit mijn eigen behoefte aan controle wil ik starten met een structuur: als eerste vraag ik welk resultaat eenieder hoopt te behalen met dit 3-gesprek.
Collega A benoemt kort iets en licht direct toe wat er volgens haar aan de hand is. Ik onderbreek , want wil van collega B eerst diens doel horen.
Collega A zegt: “Als ik hier mijn verhaal niet kan doen weet ik niet of ik hier wel wil zijn”.
Okee… ik schrik even van de boosheid die hier uit spreekt, heroverweeg en beweeg mee. Ik erken deze behoefte en laat verdere ‘regelgeving’ na (waaronder de afspraak ‘laat elkaar uitspreken’*)

Wat zijn deze collega’s moedig als ze in dit gesprek:
– zichzelf laten zien en horen
– de regie aan een ander, mij, een onbekende, geven
– erkennen dat je iemand met jouw gedrag, onbewust en ongewild, kwetst
– erkennen dat je iets niet weet/ foutief zag / er moe van bent om…
– zien dat de ander wel degelijk een positieve intentie heeft
– benoemen wat je waardeert in/ van de ander
– verantwoordelijkheid nemen voor het probleem, het proces en de oplossing

Mijn taken in deze zijn vooral gespreksmatige actie (het aloude LSD en veel erkennen, bevestigen, uitnodigen) en procesgericht interveniëren.
Ik wijs er op als een oude koe opgerakeld wordt, een veroordeling klinkt of iets niet (h)erkend wordt.
Hierbij geef ik de dames ook ‘een kontje’: “Allez hop, naar de bovenkant van de cirkel”.

Mijn eigen moed schiet even in mijn schoenen als de een heel boos is en de ander in tranen, en ze beiden vervolgens verwachtingsvol naar mij kijken. Oei: de bal wordt naar mij gespeeld.
Ik zeg hardop: “Zo, dit vind ik spannend. Wat nu te doen?”
Dit wordt opgepakt als ‘dit gebeurt vaak tussen ons en dan weet ik het niet ook meer’. Waarna het gesprek daarover verder kan. De collega’s nemen de verantwoordelijkheid.

Ze zijn goed aan het werk. Er komt , op een soms pijnlijk duidelijke manier, openheid.
In het vuur van het gesprek roept collega B op een gegeven moment: “Nu onderbreek je me weer: dat doe je vaker. Ik kan zo niet uitpraten”.
Oh ja… (* dat was die vooraf bedachte maar niet afgesproken regel. Die nu effectiever wordt neergezet, want de opmerking komt uit directe ervaring en van de collega i.p.v. de gespreksleider).

Op een gegeven moment vraag ik naar ideeën en kunnen beiden aangeven wat ze voor zichzelf als andere mogelijkheid zien.
De collega’s maken een aantal praktische afspraken en geven aan na een maand te evalueren. Als het nodig is vragen ze mij er weer bij, maar momenteel hebben ze het vertrouwen dat ze het zelf kunnen. Daar zijn we alledrie content mee. Het geeft een KIK.

En nu komt het hier op mijn moed aan. De workshop die ik bij Tica Peeman op de Dag van de coach volgde was ‘lef om te ondernemen’. Dat heb ik zelden. Dat durf ik hier te zeggen. Ik ben nogal lui en ik ben geneigd me wat bescheiden op te stellen.
Ik weet dat ik een uitstekende trainer en coach ben. Maar ik vind het lastig om mezelf te profileren, te promoten.
Zoals Tica aangeeft heb ik de belemmerende overtuiging dat “mensen vanzelf wel naar me toekomen als ik heel goed ben in mijn vak”. Dit is gelukkig ten dele waar (zie voorbeeld), maar daarmee wordt mijn agenda niet vanzelf gevuld.
Hoe weten ,andere, organisaties dat ze mij ook voor dit soort procesbegeleiding kunnen vragen? Ik moet me meer laten zien op social media.

Ik schrijf mijn moed bij elkaar, en zie hier dit blog.

En jij: hoe ben jij moedig als professional? Welke belemmering moet je daarbij overwinnen? 
Ik hoor het graag.

Ink van der Horst begeleidt met veel plezier mens en organisatie bij veranderingsprocessen: als trainer, coach of procesbegeleider. www.improv.nu.

 

 

Categorieën
coachen improviseren ja- zeggen spelen met trainen workshop

Het maakt geen bal uit.

Is dit de goede bal?
Is dit de goede bal?

Welke je gooit
En wat je speelt.
Als je het spel maar aangaat als trainer/coach!

Deze week had ik een begeleidingsgesprek met een coach-in-opleiding.
Zij leert ten strengste eigen input te vermijden.
Want ‘het moet immers uit de klant zelf komen’.

Met dit laatste ben ik het eens: ik ben er om de klant zichzelf te laten versterken.

Dat je daarvoor als coach niets mag inbrengen vind ik totale onzin.
Waarom zou je dit niet doen?
Bang dat je de coachee… verwart -verrast – iets verkeerds in handen geeft – de controle uit handen neemt etc?
Allemaal angst voor en miskenning van de klant.

De klant bepaalt namelijk geheel zelf wat relevant is.
Dit geeft mij de vrijheid om alles in te brengen wat in me opkomt.
Verschillende ballen te gooien.
Associatief, rationeel, fysiek, verbaal.
Vanuit de wetenschap en het vertrouwen dat de klant op pakt wat voor hem/haar -goed- is.

Door wel iets in te brengen zet ik iemand op een spoor.
Een pad waar de ander zws niet was gekomen zonder deze ‘wegwijzer’.
Vanuit de ervaring ontstaat de lering.
En is het niet passend: ‘hee, zeg maar wat je wel … wilt/ ziet/ ervaart/ nodig hebt.’
Dat geeft ook duidelijkheid.

Ik voel me  dus geheel vrij de klant verschillende ballen toe te gooien.
Het maakt immers geen bal uit of het de goede is…..
Coach, play ball!

Blije ballen
Blije ballen

 

 

 

 

Even letterlijk een praktische toepassing hiervan.
 = Gooi de goede bal =

Kringoefening bij een training.
Doelen: Leer de namen kennen, laat fouten ontstaan, samen plezier hebben.
Je hebt 1 groene bal: deze gooi je naar een ander terwijl je jouw eigen naam noemt.
Je hebt 1 blauwe bal: deze gooi je naar een ander terwijl je diens naam noemt.

Heerlijk de verwarring en het plezier dat ontstaat.
En ja: de deelnemers leren hier ook van.

Wil je leren spelen? Spelend leren?
Op 10 september verzorgt Edwin van Koeverden de LAB-workshop ’the SMART of Impro’.

En vanaf 17 september kan je je lef, daadkracht en creativiteit verhogen met de Masterclass Provocatief begeleiden.

 

 

 

 

 

Categorieën
improviseren ja- zeggen spelen met trainen workshop

Improviseren: gaan voor de vraag in plaats van het antwoord.

Dit weekend ga ik weer eens lekker improviseren (als deelnemer aan een theaterweekend).
Waarom maakt mij dit zo blij?
Omdat ik geen idee heb wat er gaat gebeuren en ik me –bij voorbaat- daar ernstig op verheug.
Dit is een manier van kijken die ik met velen deel, maar anderen niet echt kennen.

In mijn trainingen provocatief werken voor collegae stimuleer ik uitermate het improviserend en intuïtief werken.
Spelen met wat er is. Hier en nu. Doen zonder denken. Wat in de lucht hangt pakken.

Vaak krijg ik vragen als: “ wat doe je als… ” , “hoe weet je dat …. “, “Wat levert het op om….?”

Soms kan ik vanuit ervaring een antwoord geven en soms ook niet.
Soms geef ik een antwoord en vaker niet.
Want veel meer dan t antwoord is de vraag van belang.

  • Wat maakt dat je eerst moet weten wat iets oplevert voor je er aan begint?
  • Voor wie is dit zinvol? Voor de klant of voor jezelf?
  • Wat levert dat je op? En je klant?
  • Wat mis je/ laat je dan liggen?

Ik werk als trainer en coach omdat ik het een heerlijk vak vind.
Het is een spel van leiden en volgen. Er is een vraag en die onderzoeken we.
Spelenderwijs raak ik -en/of de klant-  essentiele punten aan.
Door open te staan voor mogelijkheden (in plaats van me/ons daarvoor af te sluiten).
Er komt altijd iets –>maar  kan jij meegaan met wat er is, wat een ander inbrengt, wat de omgeving bepaalt?
Of sta je het liefst zelf aan t roer? Vind je het moeilijk om jezelf over te geven aan wat er is – of juist niet is !-  en daarin volgend te zijn?

Het is spannend: in het ongewisse zijn. Je houvast is het vertrouwen.
Vertrouwen in jezelf (ervaringen, kennis, vaardigheden, intenties, drijfveren) en in die van je klant (!)
Wat voor de klant zinvol is pikt hij of zij er namelijk zelf uit. Dit bepaal jij niet.

Durf door de angst/ het ongemak heen te gaan en vertrouw op wat er komt.
Het werkt, biedt ongekende mogelijkheden en geeft enorm veel ruimte, energie en plezier.

Improviseren: op het podium kan je de sterren van hemel spelen of plat op je plaat gaan….
In je werk als persoonlijk begeleider: gaan voor de vraag in plaats van het antwoord.